In het uitbundige feest van de lente verschijnt ze stil: de blauwe iris.
Niet om te pronken, maar om te zijn.
Haar blauw is dieper dan woorden, haar vorm een verstilde dans.
En telkens als ik kijk, denk ik:
Kon ik haar maar vangen met mijn penseel.
Maar misschien wil ze niet gevangen worden.
Misschien wil ze alleen gezien worden – echt gezien.
Toch blijf ik het proberen.
Net als Van Gogh, om haar schoonheid treffend te verbeelden.
Ik zoek haar stilte en kracht – in lagen blauw, in spel met licht.
Op zoek naar dat ene moment waarin bloem en gevoel samenvallen,
zodat de iris op papier verbeeld zal worden.
Net als Van Gogh zoek ik naar de stilte en kracht van de iris – een bloem die zich niet zomaar laat vangen. In lagen blauw probeer ik haar schoonheid te verbeelden. Niet in perfectie, maar in gevoel.
In haar ongrijpbare vorm schuilt de essentie van de lente: beweging, kwetsbaarheid, en een stille kracht.