Sommige blokjes zijn groter, sommige kleiner, sommigen zijn leeg, anderen lijken in zichzelf te vervormen, alsof ze steeds iets anders willen zijn. Ze staan dicht bij elkaar, maar er is altijd een ruimte tussen, een stilte die geen begin of einde kent. Dit is geen stad, geen dorp, geen gemeenschap zoals we die kennen. Het is een abstracte voorstelling van wat een huis zou kunnen zijn, of wat we ons daarvan voorstellen, gevangen in een tijdloze staat van mogelijke verandering.
De horizon wordt niet bepaald door bergen of zeeën, maar door de gestolde vormen, de randen van wat ooit een wereld zou kunnen zijn. De vraag rijst: zijn deze blokjes huizen, of is het slechts de herinnering aan een huis, gevangen in de geabstraheerde vorm van wat we ooit verlangden? Het landschap is stil, maar in die stilte schuilt een vraag die niet beantwoord hoeft te worden. Misschien is het niet belangrijk of deze blokjes huizen zijn. Misschien is het belangrijker te begrijpen dat ze iets representeren dat we ons altijd hebben voorgesteld, iets dat in een ruimte tussen realiteit en verbeelding zweeft.